Ik kijk naar de man die levenloos tegenover ons ligt. Hij is grotendeels besmeurd met modder. Zowel zijn gele regenpak als zijn gezicht. De regen heeft zijn best gedaan om de modder weg te spoelen, maar toch lijkt het nog steeds alsof hij een moddermasker heeft gekregen. Helaas niet uit vrije wil. Hij zal er niet van opknappen. Het is mijn eerste visite van de avond en ik heb het gevoel dat het een stempel gaat drukken op de rest van de avond. Mijn suède jas is doorweekt en mijn leren puntschoenen zijn veranderd in twee grote brokken klei. De chauffeur en ik hebben zeker twee weilanden over moeten steken voordat we bij de ongelukkige man terechtkwamen. Twee politieagentes waren al gearriveerd. De ambulancebroeders alweer verdwenen.
‘Hij droeg een portemonnee gevuld met vijfduizend euro bij zich en had zijn vriend een jaar niet gezien’
Volgens de politieagentes was de zevenenzestigjarige man leidingen in de grond aan het leggen voordat hij dood neerviel met zijn gezicht naar voren. Hij was bij een vriend aan het werk die samen met zijn vrouw ook op het land aan het werk was. Zij waren hem hooguit een uur uit het oog verloren en hadden hem zo aangetroffen. Tevergeefs had de vrouw hem gereanimeerd alvorens de ambulance en politie waren gearriveerd. En nu was iedereen aan het wachten totdat ik een natuurlijke dood zou afgeven. De man rookte namelijk als een ketter en was bekend met hart- en vaatziekten. Toen ik doorvroeg of er iets vreemds aan deze situaties was, vertelden de politieagentes tussen neus en lippen door dat hij een portemonnee gevuld met vijfduizend euro bij zich droeg en dat hij zijn vriend een jaar niet had gezien. Voldoende reden voor mij om te denken aan een mislukte geldtransactie tussen de dode man en het echtpaar en om als een ware detective op hem te duiken. Letterlijk en figuurlijk. Maar ik vond niets. Geen wurgplekken en geen schot -of steekwonden. Toch vroeg ik me hardop af of hij niet door de man en vrouw met zijn hoofd voorover in de modder gedrukt was. Net zo lang totdat hij niet meer bewoog.
Enigszins trots op mijn ingeving wachtte ik de reactie van de forensisch arts af die ik inmiddels had gebeld. Maar in plaats van mij een baan aan te bieden, deed zij mijn suggestie af als onwaarschijnlijk en vergezocht en verzocht mij vriendelijk een natuurlijke dood af te geven. Uiteindelijk deed ik dat maar omdat ik niet meer het idee had dat ik haar kon overtuigen van mijn vermoeden dat grotendeels gebaseerd was op CSI Miami en Baantjer.
Ik vroeg me nog wel af of ik mijn verklaring net zo stellig als de forensisch arts kon overbrengen aan zijn vrouw en kinderen.