“Weet je voor wie dat enorme uitkomst zou zijn?” vraag ik in de ochtend aan een collega terwijl ik hem hem een artikel op nu.nl laat zien. Hij kijkt mij aan en weet wie ik bedoel.
Diezelfde middag rijd ik het erf op van de heer Paulissen. Het is niet de eerste keer. De afgelopen weken kom ik er elke week. Elke week omzeil ik met mijn dokterstas voor me uit vier honden die als haaien op bloed op me af komen. En elke week tref ik hem te midden van vijf katten weer op dezelfde bank aan. Vlassig grijs baardje, een mond met vier tanden, wit T-shirt met brandgaten, trainingsbroek en blote voeten. Meneer Paulissen is achtenzestig jaar, alleenstaand en naast alle dieren is hij in het bezit van hartfalen, COPD en diabetes. Ik bezoek hem wegens een wond op zijn linker heup.
‘Het is er niet beter op geworden, dokter,’ zegt de heer Paulissen terwijl hij een sigaret uitdrukt op de tafel voor hem en zijn trainings-broek laat zakken.
Ik loop naar hem toe en bestudeer de wond. ‘Ik zie dat u zich niet heeft gehouden aan mijn advies.’
‘Hoe bedoelt u?’ vraagt de heer Paulissen. De wondpleister die ik heb voorgeschreven hangt twee centimeter onder de wond.
‘Nee, dat wil ik niet,’ zegt hij met verheven stem. ‘En ik heb u al verteld dat ik niet op een andere zij ga liggen. Anders slaap ik gewoon niet.’
Enigszins gefrustreerd plak ik een nieuwe wondpleister op de goede plaats en spreek met hem af dat ik hem de volgende week weer zie.
Terug op de praktijk trakteer ik mijn kleding op een douche van deodorant. Als ik op de computer de visitegegevens invoer klik ik nog even het artikel van vanochtend aan.
‘Slimme pleister’ in de maak die genezing wond bijhoudt – Ik vraag mezelf af of dat voldoende is voor de heer Paulissen. Doe ook maar zoiets slims voor zijn hartfalen, COPD en diabetes.